Gysbert Japicx werd geboren in 1603 aan de Wipstraat 6 te Bolsward, de zoon van “Ancke Willems” en “Jacob Gysberts”. Gysbert zijn vader was kistenbouwer en burgervader van Bolsward en heeft een grote rol gespeeld in het ontwerp van het stadhuis van Bolsward. In één van de prachtige “glas in lood” ramen van het stadhuis van Bolsward, kunt u Jacob Gysberts terugvinden met het ontwerp van het stadhuis in zijn hand.
Gysbert Japicx werd schoolmeester en voorzanger eerst in Witmarsum en daarna in zijn geboorteplaats Bolsward. In 1666 overleed Gysbert Japicx aan de laatste pestepidemie die Europa tartte. Naast dat hij zelf overleed, overleden ook zijn vrouw en kinderen aan de epidemie. Bekijk hier de stamboom Download stamboom (PDF).
Gysbert Japicx gebruikte de Friese taal voor zijn liederen en gedichten. In 1640 verscheen van zijn hand de Friese Tjerne, een bruiloftspraatje van een dronken boer geschreven in prachtig levend Fries. Hij volgde daarin het werk van eerdere Friese dichters na, maar door zijn veel groter dichterlijk talent (klankgevoeligheid, muzikaliteit, uitdrukkingsvaardigheid en beeldende kracht) kon hij zijn voorgangers ver overtreffen.
Gysberts lytse Rymlerye (Gysberts Fries dichtwerk)
Het verzamelde werk van Gysbert Japicx de Friesche Rymlerye is in 1668 postuum uitgekomen. Naar de mode van die dagen is het in drieën verdeeld: een lyrisch, een didactisch en een religieus deel. Het eerste deel bevat ‘ljeafd in bortlycke mingeldeuntjes’, het tweede ‘gemiene æf huwzmannepetear’ (tweegesprekken) en het laatste deel ‘hymmelsch harp-luwd’ ( psalmen en andere geestelijke liederen).
De dichter leefde op de grens van twee tijdperken, Renaissance en Barok. Uit zijn werk spreekt een groot vakmanschap dat getekend wordt door levendigheid van uitdrukking en een groot Godsbesef. Als literator kan men zijn kwaliteit vergelijken met Nederlandse tijdgenoten als Camphuysen en Revius, maar zijn betekenis als taalpionier en schepper van taal is even groot als die van Hooft, Huygens of Vondel.
De grote verdienste van Gysbert Japicx is dat hij aangetoond heeft dat de Friese taal zich er ook heel goed voor leende om in te dichten. Al bij zijn leven vond hij veel waardering voor zijn werk en ook voor het feit dat hij in het Fries dichtte.
Dit boek was de eerste Friese dichtbundel en daarom schreef Gysbert Japicx in het voorwoord:
“Kom met kritiek maar wel met opbouwende want ik heb mijn eigen